JUBILERENDE DICHTOMIE
De schilderkunst van Daniel Airam is dubbel fascinerend. Enerzijds biedt het een figuratie doordrenkt met de essentie van oude kunst, in het bijzonder de Vlaamse kunst uit de 15e tot 17e eeuw.
Het eerbetoon is duidelijk, en de schoonheid van de portretten straalt een ongelooflijke moderniteit uit. Anderzijds volgt het een duizelingwekkend hedendaagse benadering, met behulp van inkervingen, graffiti en gegraveerde woorden die spelen met onze emoties en ons laten nadenken over zowel de tijd die verstrijkt (het kunstwerk lijkt te hebben geleefd) als over de waanzinnige neiging van de mens om overal zijn sporen na te laten—van een simpele boomstam tot de meest gerenommeerde monumenten.
“De aanhoudende praktijk van graffiti, meestal gekerfd in de pleisterlaag van een muur of de bast van een boom, blijft me verbazen, net zoals de tijdloze schoonheid van het Vlaamse portret en zijn oceaan van gezichten me blijft betoveren,” legt de kunstenaar uit, eraan toevoegend: “Met een suggestie van ironie is het de moeite waard op te merken dat wat hen verenigt voortkomt uit hetzelfde domein: een enorme verzameling anonieme levens, elk met een gelijke fascinatie voor hun uniciteit.”
Een eigenaardige anekdote van onze tijd: terwijl ik deze regels schrijf, heeft een bewaker van het Boris Jeltsin Kunstcentrum in Jekaterinenburg, Rusland, zijn vijftien minuten roem gekregen nadat hij ervan werd beschuldigd “ogen” te hebben gekrabbeld op een schilderij van Anna Leporskaya (1900–1982), getiteld De Drie Figuren, voltooid in 1934 en geschat op €880.000. Hier komen werkelijkheid en fictie op een bepaalde manier samen.
Via deze heerlijke dichotomie (portret en graffiti), geworteld in de kern van representatie, blaast Daniel Airam nieuw leven in de zogenaamde klassieke schilderkunst, waarbij hij het integreert in een resoluut temporeel perspectief en een soort “droesem” toevoegt die men zou kunnen beschouwen als “het engelendeel” van de tijd—een soort “barok” residu van tekens en woorden. De schilderkunst van Daniel Airam is zowel erfgoed als pure creatie.
Bij nader inzien zijn de woorden die hij in het hart van zijn schilderijen inschrijft, als een soort frontispice, Latijnse termen: pactum, solarius, operte, consonus, enzovoort. Deze woorden resoneren als subliminale boodschappen, bedoeld om een extra laag mysterie toe te voegen—of lichtheid, afhankelijk van hoe men het bekijkt. Hier bezit schilderkunst het vermogen om zowel te intrigeren als te verblinden.
Het credo van de kunstenaar, “Zien, kijken, observeren, bewonderen,” sluit perfect aan bij deze atypische figuratie, waaraan vernis glans en hardheid toevoegt, en die, zoals Daniel Airam zelf zegt, die beroemde “schittering” krijgt waar Van Eyck over sprak—die glans verwant aan glas, glas-in-lood of een huid, bedoeld om een fragiele, organische wereld te beschermen.
Miroir de l’Art #115
To provide the best experiences, we use technologies such as cookies to store and/or access device information. Consent to these technologies will allow us to process data such as browsing behavior or unique IDs on this site. Not giving or withdrawing consent may have a negative effect on certain features and functions.